Ze was twintig toen ze de vergunningen voor haar eerste horecazaak aanvroeg. “Het grappige is…”, aldus Loesje Tieleman. “…Voor het diploma sociale hygiëne van SVH en vergunningen, zoals die voor drank, moest je destijds 21 jaar oud zijn. Ik dacht ‘Als ik het nu aanvraag, ben ik tegen de tijd dat ik ze ontvang wel oud genoeg.’”
Inmiddels is ze 28, runt ze vier horecazaken in Rotterdam en heeft ze zich ontwikkeld tot een ondernemer met een glasheldere visie: goede producten, een warme sfeer en een oog voor detail.
Groots ondernemen. Waar de meeste uitbaters hun energie kwijt zijn aan één zaak, hebben anderen een plein in hun bezit. Wat is hun aanpak? Wij gaan in gesprek met gepassioneerde horecaondernemers… |
Het begin van Louise Petit Restaurant
Louise Petit Restaurant, haar eerste zaak, opende de deuren aan de Veerhaven in 2018. “Het is een Franse bistro, heel klassiek. Op de begane grond begonnen we destijds met het serveren van een à la carte-menu aan 65 couverts. De eerste verdieping gebruikten we voor partijen wanneer daar vraag naar was. Vanaf dag één zat het restaurant beneden vol. Het voelde alsof ik in een trein stapte die maar bleef rijden.”
Ze was jong, maar haar ideeën waren helder. “Toen ik besloot een eigen restaurant te openen wist ik al precies welk servies, welk glas en welke stijl ik wilde, daar hoefde ik dus niet over na te denken. Het kwam door mijn liefde voor Parijs en de Franse bistrocultuur. Dat sfeertje; intiem, levendig, maar niet stijfjes, wilde ik ook in mijn restaurant neerzetten.”
Toch ziet ze zichzelf niet als iemand die ‘bewust ondernemer wilde worden’. “Ik heb nooit gedacht ‘Ik wil ondernemer zijn’. Ik wilde gewoon een restaurant zoals ik het in mijn hoofd had. Dat het ondernemen heet, realiseerde ik me later pas”, lacht Tieleman.
Een onverwachte kans bij de buren
Na een paar jaar non-stop draaien, kwam de pandemie op als een ongewilde adempauze. “Het was de eerste keer dat ik écht even stil moest staan. Maar eigenlijk was dat goed. Ik kon reflecteren: wat gaat er goed, wat kan beter?”
De beperkingen dwongen haar creatief te denken. “Toen we alleen overdag open mochten, besloten we boven ook lunch te draaien in plaats van alleen partijen te doen. Ineens konden we twee keer zoveel gasten ontvangen (120 couverts, red.). Dat liep zo goed dat we het zijn blijven doen. We werden groter, terwijl we kleiner werden gehouden. Dat is echt een geluk bij een ongeluk geweest.”
En toen, midden in die onzekere tijd, diende zich een kans aan. “De kapper naast ons stopte. Mijn verhuurder zei: ‘Je bent de eerste aan wie ik het vraag, wil jij het pand erbij nemen?’ En ik dacht: waarom niet? De grond van de buren komt maar één keer te koop, zeggen ze toch?”
“Door diverse lockdowns, hebben we genoeg tijd gehad om het pand zelf te verbouwen. Ik heb toen echt van de leidingen tot de elektra, het stuken en egaliseren van de vloer alles zelf georganiseerd. Oh en het plakken van het behang, dat is iets wat ik nóóit meer ga doen”, lacht ze. “Ik heb zoveel geleerd van de verbouwing, als ik nu een huis zou moeten verbouwen weet ik in ieder geval hoe en wat.” Deze ervaring kwam ook later goed van pas, bij de opening van haar andere twee ondernemingen.
Dag en nacht in één
De nieuwe, naastgelegen ruimte werd Louise Petit Déjeuner, een ontspannen ontbijt- en lunchplek. “Tijdens de pandemie hebben we vanuit het restaurant een kraampje geopend, dicht bij het park. Dat liep als een trein. Mensen kwamen voor koffie to go en bleven hangen. Toen dacht ik ‘Hier zit wat in.’ Daarom koos ik voor een dagzaak: Louise Petit Déjeuner”
“Ik wilde dat alles goed vergund was, dus ik vroeg op mijn gemak een drankvergunning aan. De deuren van Petit Déjeuner sloten aan het einde van de middag. Op een avond liep ik binnen en zag ik dat mijn team van Louise Petit Restaurant rekken met jassen had neergezet. Ik dacht ‘Dit is eigenlijk een hele dure garderobe, kunnen we hier niet iets anders mee?’”
Het idee voor haar derde onderneming, La Soirée, was geboren. Een speakeasy cocktailbar die dezelfde ruimte ’s avonds transformeert. “We hebben gordijnrails langs de muren met velvet gordijnen, we trekken ze dicht, doen kaarsjes aan. Het wordt ineens warm, donker en intiem. Overdag ontbijt, ’s avonds cocktails: ik hou van die magie.”
“Mijn rechterhand Danique waarschuwde nog: ‘Als jij je gaat vervelen, zitten we binnen drie maanden in een nieuw project.’ Tielemans lacht: “Ze had gelijk.”
Lucia: het vierde avontuur
Na het succes van haar eerste drie zaken kwam er weer een kans voorbij. “Alle zaken waren een aantal jaar geopend, ik had een sterk team en het vertrouwen om iets nieuws te doen zonder dat de andere zaken daaronder zouden lijden. Toen kwam er een locatie in Noord, aan de Zaagmolenkade, op mijn pad.”
Het werd Lucia, een authentiek Italiaans restaurant. “We konden het op een heel goede manier overnemen. De vorige eigenaren wilden er graag vanaf. Met hen had ik fijne afspraken, en ook de prijs was mooi. Omdat ik inmiddels zoveel ervaring had met verbouwen, kon ik alles zelf sturen: van de tekeningen tot de inrichting.”
Hoewel haar vier ondernemingen los van elkaar draaien, delen ze dezelfde ziel. “Ik wil dat alles wat ik doe draait om kwaliteit en warmte. We werken met prachtige producten en wijnen die je ook in een sterrenrestaurant zou vinden, maar het is niet te chic, niet te casual. Je moet elke dag bij ons kunnen eten.”
Die toegankelijkheid is bewust. “Ik wil dat je je verjaardag kunt vieren met champagne, maar ook op dinsdag even snel wat kunt eten omdat je geen zin hebt om te koken.”
“Lachende mensen mogen fouten maken”
Hoewel Tieleman de ondernemer is achter de bedrijven, doet ze het niet alleen. “Ik heb fantastische mensen om me heen. Mijn managers werken al jaren bij me, sommigen al meer dan vier jaar. Als ik zeg ‘links’, weten ze precies wat ik bedoel. Ik hoef niet uit te leggen wat links is.”
Ze prijst haar team en benadrukt het belang van goede samenwerking. “Wij hebben eigenlijk nooit grote personeelsproblemen gehad. Ik denk dat dat komt omdat we echt goed voor onze mensen zorgen. Voor een euro meer bij de buren kun je altijd gaan, maar bij ons hebben ze plezier. En dat merk je: gasten voelen het direct als de mensen die je bedienen blij zijn.”
“Ik kan echt niet eten in een zaak waar het personeel er geen zin in heeft. Als mensen met plezier werken, kunnen ze honderd fouten maken, dat vergeef ik allemaal. Maar als het met tegenzin gebeurt, dan is één fout al te veel.”
Ze vertelt lachend: “Soms gaat iemand toch eens kijken bij een andere zaak. Dan zeg ik: prima, je hebt twee weken om terug te komen. En meestal bellen ze binnen een paar dagen: ‘Je had toch gelijk, mag ik weer terugkomen?’ Dan zeg ik: ‘We zien je morgen.’”
De sleutel tot ondernemenWat is volgens haar het belangrijkste voor goed ondernemerschap? “Twee dingen: je mensen en je details. Zorg dat je personeel blij is en blijf zelf betrokken. En let op details... Ik kan me ergeren aan een gordijn dat net niet goed hangt of een kaars die scheef staat. Dat klinkt pietluttig, maar juist dat maakt dat een zaak klopt. Consistentie is rust. Rust voor je gasten, je team en voor jezelf. En uit rust ontstaat kwaliteit.” |
Een ondernemer die niet stilzit
Of ze na vier zaken klaar is? “Nee hoor. Ik denk dat er altijd iets nieuws komt. Als ik een pand zie, begin ik meteen te denken: wat zou ik hier kunnen doen?”
Toch hoeft het niet per se… “Ik wil vooral dingen doen waar ik blij van word. Ondernemen gaat voor mij niet over groei om het groeien, maar over iets maken dat klopt. Als ik zie dat gasten genieten, dat mijn team lacht, dan weet ik dat het goed zit. En dan komt de rest vanzelf.”